Reïncarnatie - Is het een uitvlucht?
De meeste Westerlingen hebben een volledig verkeerd beeld van reïncarnatie. Zij denken dat dit hen een nieuwe kans in het leven geeft. Maar op plaatsen waar reïncarnatie al duizenden jaren het overheersende geloof is, proberen de mensen die beter weten er juist aan te ontsnappen. Want wanneer reïncarnatie haar dans met karma uitvoert, zijn er mensen die lijden. Zij krijgen geen tweede kans, maar worden slechts veroordeeld tot een herhalende dood. Het is niet verbazingwekkend dat de Oosterse kijk op verlossing geen nieuwe en perfecte wereld belooft, want men gelooft dat de liefde van de wereld ons gevangen houdt. Zo worden wij vastgebonden op het wiel van tegenslagen. In het Oosten is "verlossing" dus een kans om te verdwijnen, door in een slecht gedefinieerd besef van goddelijkheid op te gaan, of door gewoonweg uit te sterven.
Het onwetende Westen, dat de rijke vruchten van het Christendom plukt, denkt dat de Oosterse religie hen in staat stelt om het feestje te laten voortduren. Maar het Oosten laat zich niet zo gemakkelijk voor de gek houden. Het Oosten wil verlost worden van de angstaanjagende verwachting (en wil tegelijkertijd banen, computers en andere luxe artikelen).
Reïncarnatie - De Boeddha in de val
Hoe zijn ideeën als reïncarnatie eigenlijk ontstaan? Als het niet uit het Hindoeïsme met zijn kastenstelsel is voortgekomen, hoe zit het dan met het Boeddhisme met zijn vermeende vrijheid en waarheid? Kreeg de Boeddha niet zijn naam omdat hij de "Ene Verlichte" was?
Het is moeilijk om een groot vertrouwen te stellen in de details van de Boeddhistische geschriften. De standaardverzameling werd waarschijnlijk zo'n vier eeuwen na de dood van de stichter geschreven en tegenwoordig hebben we alleen veel latere manuscripten ter beschikking. Wanneer deze realistisch worden bekeken, dan laten zij ons een oprecht, moreel en zorgzaam filosoof zien, die vanaf het begin misleid was.
Ver van zijn gelukkige thuisplaats was Gautama getuige van veel leed, ellende en dood. Hij was hierdoor ontroerd. Later, als de "Ene Verlichte", beweerde hij dat dit leed de grootste zorg van de mens moest zijn. Verlossing wordt verkregen door verlangens uit te bannen.
Helaas is Boeddha's conclusie geen haar beter dan van de klippen aflopen. Ja, natuurlijk is er veel leed. Maar de Boeddha kende ook andere waarheden. Hij zag goede dingen in de wereld: de liefde van het gezin, de schoonheid van de natuur, de pracht van de bergen, de onmeetbaarheid van de hemelen, het wonder van de zonsondergang, de tederheid van de bloemen, het vliegen van de vogels, de kracht van een olifant, de zorg van mensen en dieren voor hun kroost. Als Boeddha objectief was geweest, dan was hij niet alleen op zoek gegaan naar de bron van al het leed, maar ook naar de bron van al die goedheid.
Voor hem waren goede dingen een illusie. De wereld was een val die afgewezen moest worden en waarvan mensen gered moesten worden. Maar denk eens na over het tegenovergestelde: is de fixatie op ellende juist een val en is liefde de fundamentele waarheid? Misschien is het leed wel het middel, een ruwe vriend die ons aanmoedigt om op zoek te gaan naar de uiteindelijke bron van alle geluk. Boeddha werd in een Hindoeïstische samenleving geboren en had het geloof in reïncarnatie en karma aanvaard. Hij werd daarom niet door het leven gevangen gehouden, maar door zijn eigen denken.
Boeddha's leer (dat verlangens de bron zijn van het leed) veronderstelt dat het leven zinloos is. Zijn leer ondersteunt dit geloof. Als de wereld een val is, dan zijn verlangens de draad die de val doet sluiten. Het is ironisch dat het Boeddhisme als geloof alleen kan functioneren door het verlangen te vereisen dat het Boeddhisme juist verbiedt: een verlangen om aan de slavernij van de wereld en de dood te ontsnappen. En op deze manier vereist het Boeddhisme dat mensen genoeg van zichzelf houden (en soms van anderen) dat zij de behoefte aan die ontsnapping opzoeken en aan anderen onderwijzen.
Verlangens zijn neutraal en dat is strijdig met de Boeddhistische leer. Verlangens kunnen moreel goed of fout zijn, of geen van beide, afhankelijk van het doel ervan. Als het Boeddhisme consequent is, dan maakt zijn primaire nihilisme ervan de liefde ongegrond, of zelfs fout. Ongegrond, omdat liefde impliceert dat mensen waarde hebben en dat zij gered moeten worden. Fout, omdat liefde het verboden verlangen vereist naar goede dingen voor jezelf en andere mensen. Omdat puur Boeddhisme niet werkt, hinkt het in de praktijk terug naar waarheden die ook in andere godsdiensten gevonden kunnen worden: verantwoordelijkheid ten opzichte van andere mensen, hoop voor de toekomst, mededogen, hulp van heilige leraren en heilige geschriften en uiteindelijk een redder - de Boeddha zelf of anderen die net als hem zijn. Ondertussen voeren reïncarnatie en karma nog steeds hun dodendans uit, onaangedaan door de draaiende wielen, wapperende vlaggen, hoorngeschal, schitterende gewaden, heilige woorden, levendige kunst, oude spreuken en beelden van een vredig mens.
Het mag duidelijk zijn dat Boeddha niet alle feiten wist uit te leggen. De vraag "waar komen vreugde, liefde en schoonheid vandaan?" is gelijkwaardig aan de vraag "waar komt ellende vandaan?" Zijn deze vragen niet aan elkaar verwant, zodat de ene vraag verduisterd wordt als de andere genegeerd wordt? Een eerlijk mens gaat op zoek naar alle feiten. Als reactie op de ellende om hem heen ging Boeddha achteloos voorbij aan alle goede dingen, en daarmee aan de mogelijkheid dat er Goddelijke hulp beschikbaar is.
Reïncarnatie - Dezelfde ellende
Lees het volgende bittere getuigenis eens van een zeventigjarige Boeddhiste uit Sri Lanka:
Copyright © 2002-2021 AllAboutReligion.org, Alle rechten voorbehouden