De oorsprong van de Islam - Volgens de wereldse geschiedenis
De oorsprong van de Islam kan teruggevoerd worden naar het Saudi-Arabië van de 7e eeuw. De Islam is dus de jongste van de grote wereldgodsdiensten. De profeet Mohammed (ongeveer 570-632 na Christus) introduceerde de Islam in 610 na Christus, nadat hij beweerde een bezoek van een engel te hebben ontvangen. Mohammed dicteerde de Koran, het heilige boek van de Islam. Moslims geloven dat de Koran de originele, perfecte woorden van Allah bevat.
De oorsprong van de Islam - Volgens de Islam
De oorsprong van de Islam wordt in het algemeen toegeschreven aan de profeet Mohammed, maar voor de toegewijde moslim begon de Islam al lang voordat Mohammed ooit de aarde bewandelde. De Koran werd weliswaar door Mohammed gedicteerd, maar de Koran beweert niet van Mohammed zelf afkomstig te zijn: het boek zou via de engel Gabriël door God aan de profeet Mohammed zijn gegeven. "Voorwaar dit Boek is een openbaring van de Heer der Werelden. De Heilige Geest (Gabriël) heeft het nedergebracht. In uw hart, opdat je de waarschuwer moogt zijn. In duidelijke Arabische taal" (Soera 26:192-195). "Zeg: 'Al wie een vijand van Gabriël is' - want waarlijk, hij openbaarde het op Gods bevel aan jouw hart, vervullende datgene, wat voordien kwam, zijnde een leidraad en een blijde mare voor de gelovigen." (Soera 2:97)
De oorsprong van de Islam - De "eerdere Schriftteksten"
De oorsprong van de Islam is controversieel. De hierboven genoemde "eerdere Schriftteksten" zijn de Joodse Thora, de Psalmen van David en de Evangelies van Jezus Christus (Soera 4:163; 5:44-48). De Koran aanvaardt deze boeken als door God ingegeven teksten en moedigt ons zelfs aan om de beweringen van deze "eerdere Schriftteksten" op de proef te stellen. "En als gij over hetgeen Wij tot u hebben neergezonden twijfelt, vraagt dan degenen die het Boek vóór u hebben gelezen" (Soera 10:94). Maar dit is waar we tegen een probleem aanlopen. Het probleem is dat de Koran de Bijbel, de Psalmen en de Evangelies grondig tegenspreekt. De Koran ontkent bijvoorbeeld uitdrukkelijk de kruisiging van Jezus Christus (Soera 4:157-158), terwijl alle vier de Evangeliën duidelijk maken dat Jezus Christus werd gekruisigd en daarna weer uit de dood opstond.
Eén bepaalde tegenstrijdigheid heeft in het bijzonder grote wrijving tussen moslims en etnische Joden doen ontstaan en wordt gezien als de oorzaak (en nog steeds als de drijfveer) van veel onrust en bloedvergieten in het Midden-Oosten. Volgens de Joodse Thora sloot God een verbond met een man, Abraham genaamd. God beloofde Abraham dat Hij Abraham een zoon zou geven, via welke Hij dit verbond zou vervullen ("het kind van de belofte", Genesis 15). Abraham was al oud en had op dat moment geen kinderen. Zijn vrouw Sara was onvruchtbaar. Dit maakte de belofte natuurlijk zeer bijzonder voor Abraham. Maar er zou niets minder dan een wonder voor nodig zijn. Sara, die zich bewust was van haar situatie, besloot om God een handje te helpen. Zij gaf haar dienares Hagar aan Abraham, in de hoop dat Hagar zwanger zou raken en het kind van de belofte zou voortbrengen. Abraham stemde hiermee in en nam Hagar als bijvrouw. Hagar werd zwanger en baarde Ismaël (Genesis 16). God stond toe dat Ismaël werd geboren, maar Ismaël was niet het kind van de belofte dat God in gedachten had (Genesis 17). God had een kind beloofd via Sara, niet Hagar (Genesis 17-18), en God hield uiteindelijk zijn woord. "De HEER zag om naar Sara zoals hij had beloofd, hij gaf haar wat hij had toegezegd: Sara werd zwanger en baarde Abraham op zijn oude dag een zoon, op de vastgestelde tijd, die God hem had genoemd. Abraham noemde de zoon die hij gekregen had en die Sara hem gebaard had, Isaak" (Genesis 21:1-3). Isaak was het kind van de belofte. Isaak had later zelf een zoon: Jakob, de voorvader van de twaalf stammen van Israël. De Messias, Jezus Christus, kwam uiteindelijk via het volk Israël ter wereld en hiermee werd de belofte van het verbond tussen God en Abraham nagekomen. God beloofde ook dat Hij het land Kanaän (Palestina) aan de nakomelingen van Isaak zou geven, en dit is het land van het huidige Israël (Genesis 12:4-7; 13:12-18; 15:1-21; 17:1-22; 21:1-14; 25:19-26; 26:1-6; 35:9-12).
Het probleem is dat de Koran onderwijst dat niet Isaak, maar Ismaël het kind van de belofte was (Soera 19:54; vergelijk ook Soera 37:83-109 met Genesis 22:1-19). Moslims geloven dat de beloften van Gods verbond bedoeld waren voor Ismaëls nakomelingen. Mohammed was een nakomeling van Ismaël en daarom willen moslims de belofte van het Abramitische verbond voor zich opeisen, namelijk het grondgebied van Palestina. Sinds de Verenigde Naties in 1948 hun goedkeuring gaven aan de terugkeer van Israël naar Palestina bestaat er een grote vijandigheid tussen Israël en haar Arabische buren. Grote gewapende conflicten vonden plaats in 1948-49, 1956, 1967, 1973-74 en 1982. Het tegenwoordige bestaan van Israël is op zich al een wonder.
Read De oorsprong van de Islam Page 2 Now!
Copyright © 2002-2021 AllAboutReligion.org, Alle rechten voorbehouden