Godsdienst en regering
Godsdienst en regering - Een Bijbels perspectief
We worden geplaagd door onoplosbare problemen. Egoïsme en de dood nemen topposities in; door hun toedoen is de geschiedenis, met name de geschiedenis van de politiek, verworden tot niets meer dan een doelloze zwerftocht. Een cynicus zou “regering” als volgt kunnen omschrijven:
- Gebrekkige mensen die heersen over een gebrekkig volk op een gebrekkige locatie.
- Het ene ego dat het andere ego vertelt hoe hij moet leven.
- Regeren is min of meer hetzelfde als proberen je tuin te dweilen.
De moeder van twee broers, beide discipelen van Jezus, benaderde Hem met een verzoek. Ze was waarschijnlijk door haar zoons gestuurd. Ze vroeg of haar zonen in de hemel de hoogste posities zouden mogen innemen, meteen onder Jezus. De andere tien discipelen waren verontwaardigd. Jezus zei het volgende tot de hele groep:
“Jullie weten dat de mensen die over de volken regeren, heersen over de mensen. De mensen in de regeringen gebruiken hun macht. Maar zo moet het bij jullie niet zijn. Als je geëerd wil worden, dien dan de anderen. En als je de belangrijkste wil zijn, doe dan slavenwerk voor de anderen. Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om Zich te láten dienen, maar om Zélf te dienen. Hij is gekomen om zijn leven te geven voor de mensen. Zijn leven zal het losgeld zijn waarmee Hij heel veel mensen vrijkoopt” (Matteüs 20:25-28).
Ondanks haar vele tekortkomingen is een menselijke regering toch nog het minste van twee kwaden: anarchie en chaos zijn meestal nog erger. Tijdens het leven van Jezus, en de daaropvolgende generaties, heerste Rome over een groot gedeelte van de wereld. Het was een bruut regime voor de mensen die er tegenin gingen, maar tegelijkertijd bracht Rome een gevoel van orde voor de mensen die gewoon hun relatief stabiele dagelijkse leven leidden. Kijk eens naar het volgende gedeelte van Gods gebod, zoals het door de apostel Paulus aan de volgelingen van Jezus wordt overgebracht:
“Iedereen moet gehoorzaam zijn aan de overheid. Want de overheid is iets dat door God is bedacht en elke overheid is door God ingesteld... Want God gebruikt de overheid om te zorgen dat het goed met jullie gaat. Maar als jullie slechte dingen doen, wees dan bang voor de overheid. Die mag immers straffen! De overheid doet haar werk namens God en straft de mensen die slechte dingen doen” (Romeinen 13:1, 4).
Petrus geeft ons een vergelijkbaar gebod van God:
“Wees gehoorzaam aan alle mensen die regeren, omdat de Heer dat wil. Wees dus gehoorzaam aan de [Romeinse] keizer als hoogste heerser. Maar wees ook gehoorzaam aan de andere bestuurders. Zij zijn door de keizer aangewezen om slechte mensen te straffen en om mensen die goed leven, te prijzen. Want als jullie gehoorzaam zijn, zullen de onverstandige mensen die niets van het goede nieuws weten, jullie nergens van kunnen beschuldigen. En dat is wat God wil. Leef als vrije mensen, maar misbruik die vrijheid niet om te doen wat jullie maar willen, en om slechte dingen te doen. Gebruik die vrijheid om God te dienen. Heb respect voor iedereen. Houd van je broeders en zusters. Heb ontzag voor God en respect voor de [Romeinse] keizer” (1 Petrus 2:13-17).
Natuurlijk kunnen we heersers niet gehoorzamen als ze dingen van ons vragen die boosaardig zijn. Het is mogelijk dat we de gevolgen van die keuze moeten dragen. Er was eens een koning in Babylonië die eiste dat zijn hele volk een gouden afgod aanbad. Drie Joden zeiden beleefd “Nee, dank u” en werden vervolgens in een gloeiend vuur gegooid. Maar God beschermde hen en zij bleven ongedeerd. Zo waren er ook volgelingen van Jezus die weigerden om de Romeinse keizer te aanbidden. Zij werden ter dood veroordeeld; sommigen werden onthoofd en sommigen werden voor de leeuwen geworpen. De geschiedenis vertelt ons dat de apostel Petrus gekruisigd werd omdat hij een volgeling van Jezus was. De apostel Paulus, een Jood met Romeins staatsburgerschap, werd waarschijnlijk onthoofd. Hij aanvaardde zijn naderende noodlot omdat wij, zoals hij het zelf zei, “bewoners zijn van een Koninkrijk in de hemel” (Filippenzen 3:20).
Sommige godsdienstleiders probeerden Jezus bewust in de val te lokken. Zou Hij Zijn geloof verloochenen door belasting te betalen aan de heidense Romeinse regering, of zou Hij Zijn leven verloochenen door de Romeinse wet te overtreden? Maar Jezus wilde niets weten van dergelijke trucjes:
“Maar Jezus begreep wat hun bedoeling was. Hij zei: ‘Wat zijn jullie toch schijnheilig! Waarom dagen jullie Mij uit? Laat Mij de munt zien waarmee jullie de belasting betalen.’ Ze brachten Hem een munt. Toen zei Hij tegen hen: ‘Van wie zijn het hoofd en de naam die er op staan?’ Ze zeiden: ‘Van de keizer.’ Toen zei Hij tegen hen: ‘Geef dan aan de keizer waar de keizer recht op heeft. En geef aan God waar God recht op heeft’” (Matteüs 22:18-21).
Godsdienst en regering - Onze relatie
Er kan een heleboel gezegd worden over de relatie tussen godsdienst en regering. Ieder van ons moet heel zorgvuldig zijn eigen omstandigheden overwegen. Dan moeten we denken aan het voorbeeld van de grote geloofshelden die ons zijn voorgegaan. Het lijden dat zij moesten ondergaan, vaak onder onrechtvaardige heersers, leerde hen een heleboel waarheden.
“Vol geloof in God zijn zij allemaal gestorven, zonder dat ze hebben gekregen wat hun was beloofd. Ze hebben het alleen uit de verte gezien en geloofd, en ze waren er blij mee. Ze wisten dat ze als vreemdelingen op deze aarde woonden. Mensen die zoiets zeggen, laten daarmee zien dat ze een vaderland zoeken. Als ze daarmee het vaderland hadden bedoeld waar ze vandaan waren gekomen, hadden ze terug kunnen gaan. Maar zij verlangden naar een beter vaderland, namelijk hun hemelse vaderland. Daarom schaamt God Zich er niet voor om Zich hun God te noemen. Want Hij heeft voor hen [in de hemel] een stad gebouwd” (Hebreeën 11:13-16).
Leer meer!Met dank aan Scott Munger, PhD, Biblica. Alle rechten voorbehouden in het origineel.